Inwinningscriteria

De objectklasse plaats bestaat uit de topografische bebouwde kommen en hun onderverdelingen.

Een topografische bebouwde kom is een plaatsvlak dat, gebaseerd op de locatie van de plaatsnaamborden langs de toegangswegen, de kern van de bebouwing van een plaats omvat, alsmede de daarbij behorende ruimtegebruiksfuncties (zoals wegen, volkstuinen, sportterreinen, begraafplaatsen en bedrijventerreinen), en is afgebakend volgens zichtbare topografische grenslijnen in het landschap (zoals een sloot, de bosrand of de berm van een weg). Het vlak is voorzien van een typering, de naam of namen van de plaats, het aantal inwoners binnen het vlak, en de status van de plaats als bebouwde kom voor de Wegenverkeerswet en als woonplaats in de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG).

De volgende topografische elementen maken deel uit van het vlak van een topografische bebouwde kom:

• Alle aaneengesloten bebouwing inclusief erven. Bebouwing buiten een bebouwingskern die alleen bereikbaar is vanuit de bebouwde kom en waar niet met plaatsnaamborden is aangegeven dat de bebouwing buiten de bebouwde kom ligt, alsmede bedrijventerreinen aan de rand van een plaats vallen ook binnen het vlak.
• Alle wegen tussen de bebouwing, met uitzondering van doorgaande wegen zonder erftoegangen die doorlopen buiten de bebouwingskern, vanaf de laatste kruising met een andere weg met erftoegangen binnen de bebouwingskern.
• Alle wegen aan de rand van de bebouwing die vallen binnen de bebouwde kom volgens de Wegenverkeerswet, met uitzondering van doorgaande wegen zoals hierboven beschreven.
• Alle plantsoenen en parken tussen en aan de rand van de bebouwing.
• Alle waterlopen tussen de bebouwing, met uitzondering van waterlopen die doorlopen buiten de bebouwingskern en breder zijn dan zes meter ter hoogte van de buitenrand van de bebouwingskern, vanaf de laatste kruising met een brug of een tunnel binnen de bebouwingskern.
• Alle sportterreinen en trapveldjes die tussen of aan de rand van de bebouwing gelegen zijn, met uitzondering van buiten de bebouwingskern gelegen golfterreinen.
• Alle begraafplaatsen die tussen of aan de rand van de bebouwing gelegen zijn.
• Alle volkstuinen die tussen of aan de rand van de bebouwing gelegen zijn.
• Alle terreinen tussen of aan de rand van de bebouwing waarop een van de bovenstaande elementen wordt aangelegd of ontwikkeld, zoals nieuwbouwwijken of bedrijventerreinen in aanleg.
• Alle andere topografische elementen die omsloten worden door een van de bovenstaande elementen, met uitzondering van landbouwgebied.
• De plaatsvlakken van type buurtschap volgen bovenstaande regels niet. Hun vlakgrens is zo bepaald, dat in ieder geval alle bebouwing die tot het buurtschap behoort binnen het vlak valt. Voor het overige houdt de begrenzing van de buurtschappen weinig rekening met de onderliggende topografie en is daarmee veel minder nauwkeurig dan die van de andere topografische bebouwde kommen. Dit past bij het ‘vage’ karakter van de meeste buurtschapgrenzen en is vergelijkbaar met de begrenzing van veel geografische gebieden. Een buurtschap overlapt echter niet met topografische bebouwde kommen van een ander type.